Vruchtbaar misverstand

In 1992 verzorgde Edy de Jongh, emeritus hoogleraar kunstgeschiedenis, de Huizinga-lezing. Inderdaad, genoemd naar de wonderlijk-geniale historicus van voor de oorlog. De titel was: Kunst en het vruchtbare misverstand. Ik heb de tekst vandaag maar eens herlezen. Want kunst en misverstanden: ze horen deze zomer bij elkaar als namiddaghitte en stortregens.

Wat is het misverstand volgens De Jongh?

‘… het met grote stelligheid beweren dat elk waardevol kunstwerk ons toeroept ons leven te veranderen, zelfs te suggereren dat het ons leven verandert, in plaats van te zeggen: zou moeten veranderen, zal veel mensen in ieder geval een eindweegs meeslepen. Het is een strategie, maar een strategie die misschien niet altijd even bewust wordt toegepast. In strikte zin is de bewering onwaar en dus kweekgrond voor misverstand, evenwel dat soort misverstand, dat mijns inzien de kwalificatie ‘vruchtbaar’ verdient, omdat het aanstekelijk werkt, de muze doet dansen en helpt het culturele vuur brandend te houden. Wie er hogere verwachtingen van heeft, mag hopen dat de vandalen zich inderdaad ooit nog eens door schoonheid uit het veld laten slaan. Erg nabij lijkt dat ogenblik niet.’

Ik citeer hem expres zo lang. Zo wordt er immers niet vaak meer gesproken.

Zijn centrale punt: dat het goede, het ware en het schone eeuwenlang in één adem zijn genoemd, heeft de kunsten en de kunstenaars geweldig geholpen. In de twintigste eeuw hebben diezelfde artiesten vervolgens zelf grondig gehakt gemaakt van de heilige drie-eenheid. De Jongh noemt Cobra en Henry Miller. En het gaat maar door, ook in onze jonge eeuw, van Hirst tot Schlingensief. Wie gelooft dat het ware, het goede en het schone samen de beschaving schragen kan kiezen uit een eindeloze rij tegenstanders.

Het misverstand blijft leven. Maar het verliest zijn vruchtbaarheid – en daarvan was de Mars der Beschaving een onmiskenbaar teken. Want je kunt als kunstenaar niet je onafhankelijke, kritische positie verdedigen, en je tegelijkertijd beroepen op dezelfde beschaving waar jij en je vakgenoten al een dikke eeuw tegen te hoop lopen. Een beroep dat vervolgens dient om de besteding van publiek geld aan kunst te verantwoorden.

The thrill is gone. Het is tijd voor nieuwe vruchtbare misverstanden. Wat die zijn? Ze hebben te maken met creativiteit. Met vrije tijd. Met (god-bewaar-me!) out of the box-denken.

Tegen het eind van zijn lezing zegt De Jongh nog dit.

‘Een niet onbelangrijk deel van de cultuur moet op zulke misverstanden berusten, op concepties met een ijl werkelijkheidsgehalte: het heil van de kunst, het heil van de religie, het heil van de new age [1992!], het is veelal wind, maar het is een wind die de dingen soms, voor sommige mensen, op een aangename, zelfs nuttige en leerzame manier in beweging zet’

Het is wind die dingen in beweging zet. Een goede raad voor tijden die zwaar schijnen.

(Het is tijd dat over De Jongh een mooie Wikipedia-entry wordt gemaakt. Ik heb de tekst van de lezing ooit bij Aleph gekocht op de Vismarkt in Utrecht. Ook die verdienen een plek op Wikipedia trouwens)

(Op de foto een instant-overheadprojector-kunstwerk, door dochter L. vervaardigd tijdens KunstKAAP)

 

Een gedachte over “Vruchtbaar misverstand

  1. Dude, ik zou zeggen klim in de pen op Wikipedia! Maar dat terzijde: Volgens mij noemt de Jongh de idee dat ‘het goede, het ware en het schone eeuwenlang in één adem zijn genoemd’ niet meer dan een vruchtbare misconceptie, maar een misconceptie niettemin. Dat klinkt een beetje als boerenbedrog. ‘Zolang ze het niet door hebben, valt er nog wat te halen.’ Dat is de cynische interpretatie. Mooier is, zoals je zegt, dat (de) wind dingen in beweging zet. Maar kan dat dan niet met ‘the winds of change’ in plaats van volksvertegenwoordigingsverlakkerij? Of om met mijn goede vriend Robert Zimmerman te spreken: ‘The answer my friend, is blowing in the wind.’ Maar misschien heb ik het allemaal wel verkeerd begrepen.
    xO

Plaats een reactie